Lizette Peeters is op weg naar haar werk. Ze poetst bij de rijke Joodse diamantair Max Mahler. Zoals altijd loopt Lizette even langs de eendjes in het park en voert hen brood. Ze schrikt als er ineens meeuwen om haar heen vliegen. Een ervan ziet er kwaadaardig uit. Heeft hij nou bloed aan zijn bek? En die kop, lijkt dat nou op een mensenhoofd? Gauw loopt ze door, maar het was een voorteken, ze wist het. In het kantoor van de diamantair treft ze een afschuwelijke situatie aan: Mahler zit vastgebonden op een stoel, tape over zijn mond. Erger is dat de dader zich nog in de ruimte bevindt! En deze slaat Lizzie neer, drie keer slaat hij haar. Ze overleeft het - Mahler niet - maar zal voorlopig in coma liggen. Met akelige dromen.
De inspecteur van politie die de zaak van de dode diamantair op moet lossen is Hans Pelsmaeckers. Hij heeft assistentie van John Cardoen, en Alexia Avonds. Alexia was eigenlijk met een andere zaak bezig. Een politicus, die al enkele dagen zoek was, blijkt de dood gevonden te hebben in een vijver. Alexia wil er niet aan, maar haar superieuren doet de zaak af als een zelfmoord. Doordat Alexia een vasthoudend type is, ontdekt de politie later toch dat er een verband is tussen deze twee zaken.
Moet de moordenaar gezocht worden in de persoonlijke situatie van Mahler? Niet officieel gescheiden van zijn joodse echtgenote , en samenwonend met een niet-joodse vrouw? Of is het zakelijk? Hij blijkt behalve een lucratieve diamantenhandel betrokken te zijn bij een duistere zaak rondom een diamantenmijn in voormalig Congo. Waar ook Lizette vandaan komt. Maar wat heeft de politicus er dan mee te maken?
Dan worden er twee dingen geconstateerd: Lizette beschikt over paranormale gaven, en al ligt ze in coma, ze droomt nog steeds.
En John Cardoen kent zijn klassieken: hij ontdekt wat de link is tussen de moorden.
Maar… betekent dat dat er meer mensen in gevaar zijn?
Prettig lezende misdaadroman, die zich afspeelt in Antwerpen. Het is jammer dat de schrijver zich vaak verliest in boeketachtige opmerkingen, hetgeen hij misschien wel doet om het verhaal jus te geven. Een beetje meer humor, die er nu al in zit, en die zogenaamd verlekkerende opmerkingen kunnen achterwege blijven. Dit soort tekstjes:
‘Ik ben geen jongen,’ zei hij rustig. ‘ik ben op en top een man.'
‘Hij kwam nader en boog. Hij sprak fluisterend.
‘Misschien hebt u me nog nodig.’
‘Wat?!’ Alexia hapte naar adem, ‘wat zegt u?’
‘Met het onderzoek natuurlijk,’ zei hij, ’had u iets anders in gedachten?’
Maar er zullen ongetwijfeld lezers zijn die dit juist wel waarderen.
Wim Menheer (Borgerhout, 1937) is een Vlaamse auteur, dichter, redacteur en fotograaf. Menheer debuteerde literair in 1989 met de verhalenbundel In de schaduw van de eik. In 1998 volgde zijn thrillerdebuut Het purperen oog, dat lovende kritieken kreeg in de Detective en Thrillergids van Vrij Nederland. Ook worden zijn dichterskwaliteiten geroemd. Hij kreeg de tweede poëzieprijs in Tongeren (1997) en de derde poëzieprijs in Sint-Truiden (1998).
ISBN 9789082180671 | Paperback | 255 pagina's | Uitgeverij Verba | juni 2017
© Marjo, 26 november 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER