De dood in het hospice
Connla Quinn 3
David van den Bosch
Privédetective Connla Quinn, onze Nederlands-Ierse Sherlock, krijgt te maken met een eigenaardige opdracht als Marinka Meis zijn hulp komt vragen omdat er volgens haar een moordenaar bezig is in het hospice waar zij de scepter zwaait.
Shirley, zijn beeldschone, maar niet zo slimme secretaresse begrijpt het dan ook niet goed: die mensen komen daar toch al om hun laatste dagen door te brengen, waarom zou je ze dan vermoorden?
Dat is dus precies wat Connla moet onderzoeken: de wie- en waaromvraag zijn in een moordzaak onlosmakelijk verbonden, hier dus ook. De beste manier lijkt hem om zelf vrijwilliger te worden in het hospice en hij vraagt Shirley - tot haar grote vreugde! – met hem mee te gaan.
Het begint met een rondleiding en kennismaking met andere vrijwilligers. Al meteen constateert Quinn dat, de op dat moment enige bewoner, bang is. Dat lijkt de leiding heel normaal. In een hospice komt de dood steeds dichterbij.
‘Dan mist u toch het punt, zei Quinn. ‘Hij is bang voor jullie. Hij vertrouwt de vrijwilligers niet.‘
Dit is een staaltje van Quinns opmerkingsvermogen. Hij ziet details die geen ander opmerkt. En hoewel de leidsters het schokkend vinden, moeten ze hem gelijk geven. Maar daarvoor hebben ze hem ook aangenomen, weten ze.
Het komt goed uit dat er een cursusweekend gepland is met de andere nieuwe vrijwilligers, Quinn en Shirley kunnen nog mee. Tijdens dat weekend blijkt Shirley een onverwacht talent te hebben. Tot haar eigen verbazing maakt ze net zo makkelijk als Quinn zelf een praatje met deze en gene en stelt de juiste vragen.
Het weekend is voor Quinn op meerdere terreinen een eyeopener. Het begint er al mee dat het niet anders kan dan dat hij samen met zijn assistente de kamer deelt. Dan hoort hij bij de cursusopdrachten vanwege zijn undercover gewoon mee te doen met de persoonlijke en diepzinnige gesprekken waarin levensvragen behandeld en hij vindt dat niet eens vervelend. Ook luistert hij geboeid naar wat Shirley vertelt, zo kent hij haar immers niet.
Maar hij herkent zichzelf ook niet. De lezer begrijpt allang wat er aan de hand is, maar kan onze slimme detective er niet mee helpen…
Het feit dat enkele deelnemers aangeven in reïncarnatie te geloven, brengt hem op het idee dat de oplossing van dit mysterie brengt.
Zo wordt het derde mysterie een heel ander soort verhaal dan de eerdere twee. Natuurlijk is er nog steeds het bekende speurwerk, maar nu worden de mensen niet echt onderworpen aan een ondervraging: het zijn ‘gewone’ gesprekken. Dat Quinn op sommige momenten betrokkenen de waarheid vertelt en om hulp vraagt, dat gebeurt hier ook, en dat werkt nog steeds. De introspectie blijkt hem goed te doen en nu de relatie tot Shirley verandert, zal het vierde mysterie - want dat komt toch wel? – waarschijnlijk van een andere orde zijn.
Overeind blijft dat David van den Bosch weer een heel plezierig verhaal heeft geschreven waarin humor niet ontbreekt. Omdat de verhalen een afgerond plot hebben is het geen noodzaak om de boeken op volgorde te lezen, maar dat levert wel een beter begrip van de relatie tussen de detective en zijn assistente. De twee sympathieke karakters worden uitgediept, en je wordt nieuwsgierig wat er verder met hen gaat gebeuren.
De (tot nu toe) drie boeken in de Connla Quinnserie zijn voorzien van soortgelijke omslag, een sfeervolle foto met op de voorgrond een figuur - Connla, want hij heeft een dikke sigaar in zijn hand en lijkt te staan peinzen op de locatie waar het mysterie zich afspeelt.
David van den Bosch (1982) is schrijver, verhalenverteller en theatermaker. Hij is onder meer de helft van vertellersduo Dá Fhili en spelleider van Terugspeeltheater Amsterdam. Zijn woonplaats is Amersfoort, waar zich ook de verhalen rond Connla Quinn afspelen.
ISBN 9789492055798 | Paperback | 140 pagina's | Uitgeverij Nabij Producties | juni 2020
© Marjo, 19 juni 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het geheim van Harald Delorge
Connla Quinn 2
David van den Bosch
Het is wel een type, die Connla Quinn, de detective die we hebben leren kennen in ‘Het meisje met de hond’, en die nu een tweede avontuur beleeft. Als geboren Ier is hij dol op whisky, hij is kieskeurig als het gaat om de koffie die hij drinkt en hij rookt graag een sigaar. Hij zou op eierkoeken leven als zijn secretaresse er niet voor zou zorgen dat hij wel eens wat anders eet.
Die secretaresse is ook een verhaal apart. Shirley is niet de intelligentste, maar omdat ze bloedmooi is, mag ze blijven. En laten we wel wezen: door haar eenvoudige, naïeve manier van denken zet ze haar baas nogal eens op het juiste spoor. Quins aanpak is zoals het een eigenwijze detective betaamt nogal onorthodox, en het is best bijzonder dat zijn vriendschap met rechercheur Marco van Haspelen nog geen deuk heeft opgelopen.
In dit tweede boek vinden we de twee gebroederlijk achter een glas Guinness, als bij hen alle twee de telefoon gaat.
Bij Quinn is het zijn secretaresse die een telefoontje heeft gehad: Ene Harald Delorge komt hem vragen om twee weken lang een fietsenmaker te schaduwen. Quinn weigert, omdat Delorge niet wil vertellen waarom hij die man, Peter Vermeulen, zou moeten volgen. Niettemin is hij geïntrigeerd en gaat toch eens kijken wie die Peter is. Daar komt Shirley goed bij van pas.
Als er een dode valt, wordt de zaak toch even anders. Marco onderzoekt de moord, maar Quinn gaat op eigen onderzoek uit. In het appartement van de dode, waar hij zonder toestemming inbreekt vindt hij een foto, die belangrijk zal worden voor het onderzoek dat volgt.
‘Wat gaat u doen?'
‘Inbreken, zei hij. ‘Ik zou het liefst alleen gaan, maar ik heb een chauffeur nodig.’
‘Inbreken?’, vroeg Shirley. ‘Maar…’
‘Iemand die ik kan vertrouwen.’
‘Waarom gaat u inbreken? Waar?’
Quinn keek zijn secretaresse aan.
‘Als je hier niet aan wilt meewerken, is het niet erg. Dan vergeten we het hele idee en ga je gewoon terug naar huis.’
Shirley had nog nooit door een rood licht gereden, laat staan dat ze ervaring had met inbreken.
(-) ‘Als je meegaat,’ zei hij aarzelend, ‘ben je officieel medeplichtig aan een inbraak.’
Shirley knikte.
‘Ik snap het,’ zei ze.
Dit stukje is illustratief voor het hele verhaal. Er is Shirley, die zo graag zelf ook detective wil worden en eigenlijk volgens de regeltjes wil werken. Maar ze laat zich door haar baas overtuigen: liegen mag als het maar werk is! En Quinn die precies weet hoe hij haar aan moet pakken, maar even goed ook voor haar wensen bezwijkt. Qua stijl is het tekenend voor de vlotte dialogen waarmee het verhaal doorspekt is, net zoals de lichte humor steeds aanwezig is. En tegelijk wordt er een geheim ontrafeld, met allerlei ins en outs, waarvan je toch niet meteen aanziet komen hoe de afloop is.
Het eerste boek was een waarschuwing, dit tweede bevestigt het: Quinn is een detective die we willen blijven volgen!
David van den Bosch (1982) is schrijver, verhalenverteller en theatermaker. Hij is onder meer de helft van vertellersduo Dá Fhili en spelleider van Terugspeeltheater Amsterdam. Ook was hij de eerste stadsdichter van Amersfoort, niet toevallig de thuisbasis van zijn creatie Connla Quinn.
ISBN 9789492055484 | paperback | 128 pagina's | Nabij Producties| november 2017
© Marjo, 3 juni 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het meisje met de hond
Connla Quinn 1
David van den Bosch
Een nieuwe detective is opgestaan!
De Ierse, perfect Nederlands sprekende Connla Quinn bivakkeert in Amersfoort. Hij probeert het hoofd boven water te houden met speurwerk, daarbij niet echt geholpen door Shirley Janssen, zijn secretaresse.
Shirley is een beeldschone vrouw, maar zo mooi als ze is, net zo inefficiënt is ze. Ze neemt de telefoon op met een vrolijk ‘met Shirley!’, tikt de verslagen met twee vingers, en notuleren, dat is echt te veel gevraagd voor haar, maar Quinn ontdekt al snel dat ze een soort muze voor hem is. En zij kan autorijden, iets waar hij een hekel aan heeft en dus neemt hij haar tekortkomingen maar op de koop toe.
Op de dag dat Pieter Heidema Quinns kantoor binnenstapt, begint hun eerste avontuur. Heidema denkt namelijk dat hij verdachte is in de zaak van het meisje met de hond. Heidema zit iedere avond in zijn tuin, zodat hij dag in dag uit het slachtoffer langs zag lopen, wanneer zij haar dagelijkse vaste uitlaatrondje met de hond deed. Ze zwaaiden dan naar elkaar. Maar op de avond dat ze vermoord werd en de hond alleen thuis kwam, juist die avond zat hij niet in de tuin. Hij heeft dus niets gezien. Niemand in het appartementencomplex aan de Arubalaan waar Heidema woont, heeft iets gezien of gehoord. De politie heeft geen idee wie het meisje vermoord kan hebben, maar het moet haast wel iemand zijn geweest die zij kende. Sterker nog: iemand die de hond kende!
Daarom wil Heidema dat Quinn de moord onderzoekt en in ieder geval zijn onschuld bewijst. De detective luistert geïnteresseerd naar het verhaal over hemzelf en zijn vrouw, hoe zij het wonen in het appartementencomplex ervaren en over hun contacten met de andere bewoners. En weigert dan de zaak.
Het eerste Connla Quinnmysterie is het verhaal van hoe Heidema hem toch zover krijgt dat de Ier op onderzoek uit gaat, en hoe hij vervolgens te werk gaat. Samen met Quinn kan de lezer proberen uit te vinden wie de dader is. Alle bewoners van het appartementencomplex passeren de revue: het echtpaar Heidema en een gepensioneerde dame met hond op de begane grond; op de eerste etage het oudere Duitse echtpaar, met hun buren de sportman en een dramadocente; en op de tweede etage een jongeman die graag schildert, een aromatherapeute en nog een echtpaar, dat ten tijde van de moord op vakantie was, en dus niet echt een rol speelt.
Wie van hen had een reden om het meisje te vermoorden, hoe heeft hij of zij dat aangepakt? Ook de politie-inspecteur die zich graag laat helpen ontbreekt niet in het verhaal, en helaas valt er - zoals te doen gebruikelijk - nog een dode..
Het boek is geschreven in een heerlijk luchtige stijl. De detective met zijn eigenzinnige werkwijze, en zijn naïeve secretaresse, die mannen zonder dat zij er erg in heeft totaal van de wijs brengt, zijn beide karikaturale typetjes, en dat werkt wonderwel. Vooral de manier waarop hij met Shirley omgaat, waarbij het niet altijd duidelijk is of zij niet misschien toch slimmer is dan hij denkt, brengt een element van humor in het boek. Zoals zij vol enthousiasme de rol speelt van het vermoorde meisje en daarbij de heer Heidema als hond dirigeert: Af! Koest!
En de manier waarop zij samen met Quinn haar verloofde bespeelt, kostelijk! Vlotte en directe dialogen, zonder onnodige omschrijvingen of sfeertekening, kortom een nieuwe prettig leesbare detectiveserie heeft het daglicht gezien. Hopelijk als eerste van velen! En natuurlijk krijgen we het antwoord op de belangrijke vraag: wie heeft het meisje met de hond vermoord?
David van den Bosch (1982) is schrijver, dichter, verteller en theatermaker. Hij is onder meer de helft van vertellersduo Dá Fhili en maakte met Toneelgroep Kanalje de detective 'De veelzijdige dood van meneer Martens', een toneelstuk waarin de moordenaar iedere voorstelling iemand anders kan zijn. Ook was hij de eerste stadsdichter van Amersfoort, niet toevallig de stad waar de Connla Quinn mysteries zich voor een deel afspelen.
ISBN 9789492055232 | paperback met flappen| 120 pagina's | Nabij Producties Nijkerk| december 2016
© Marjo, 17 februari 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER