Jij alleen
Ninni Schulman
Paul, de ik-verteller bijt in het verhaal de spits af. Het is februari, hij ligt in het ziekenhuis, zijn been is geamputeerd. Later zal hij naar een revalidatiecentrum gaan en hij is vastbesloten weer te kunnen lopen. Zijn enige bezoeker is zijn moeder, die dagenlang naast zijn bed zit te breien. Paul wacht op zijn zus, Lotta, maar die laat zich niet zien.
Paul heeft tijd genoeg om na te denken aan de voorafgaande zomer, toen hij Iris ontmoette op het metrostation waar hij werkte in een kiosk. Later wordt duidelijk dat hij eigenlijk biologie gestudeerd heeft en ook les heeft gegeven in dat vak. Maar dat is misgelopen toen zijn vrouw overleed.
Als Iris het verhaal overneemt, vertelt zij over diezelfde zomer. Zij werkt als freelance designer, en vindt dat een van haar beste eigenschappen is dat zij altijd haar deadline haalt. Zij heeft net een relatie achter de rug met een getrouwde man, waar ze nog flink van in de put zit. Maar als ze op een dag een lekke band heeft en een man die haar vaag bekend voorkomt haar helpt, is ze van deze man gecharmeerd. Ze beseft dat ze hem kent van het metrostation, en het feit dat ze elkaar daar groetten, lijkt haar betrouwbaar genoeg. Ze geeft hem haar telefoonnummer waarvan ze al snel spijt als haren op haar hoofd zal hebben dat ze dat gedaan heeft.
Want hoewel een nieuwe liefde lijkt op te bloeien, vindt ze toch wel dat Paul haar erg claimt. Ze wil haar werk goed blijven doen, maar dat wordt steeds moeilijker. En ook haar gezondheid wordt steeds slechter. Maar daar kan Paul toch niets aan doen?
De zussen van Paul, de reeds genoemde Lotta en een jonger zusje dat gestorven is, hebben een kleine maar veelzeggende rol in het verhaal, net als de vader van Iris, die leed aan een psychose. Als Iris ziek wordt leeft ze met de angst dat zij genetisch besmet is.
Om en om vertellen Paul en Iris over hun ontmoeting en hoe het verder ging, waarbij Paul dus ook af en toe mededeelt wat er in het heden gebeurt. Waar Iris is in dat heden, weten we niet.
In deze psychologische thriller zijn twee mensen aan het woord, Paul en Iris. Omdat Paul als ik-verteller veel minder betrouwbaar is dan Iris, wiens verhaal in de derde persoon wordt verteld, voelt de geoefende lezer al enigszins aan hoe de plot in elkaar steekt.
Natuurlijk lees je toch door, want: klopt dit voorgevoel wel? Of is de schrijver misschien in staat je compleet op het verkeerde been te zetten?
Een aardig verhaal, dat geen moment tenenkrommend spannend wordt. Psychologisch is het wel, maar van een thriller mag je meer spanning verwachten.
Ninni Schulman (1972) woont in Stockholm met haar kinderen. Ze was eerst journalist en is nu fulltime schrijver. Van haar boeken zijn meer dan 700.000 exemplaren verkocht.
ISBN 9789402702453 | Paperback | 352 pagina's | Uitgeverij House of the Books | maart 2019
Vertaald uit het Zweeds door Edith Sybesma
© Marjo, 7 juni 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER