Thrillers Leestafel.info

spannende boeken en een beetje fantasy

Offersteen
Elly Griffiths


Ruth Galloway is een bekende voor wie 'Dodencirkel' heeft gelezen. Ze is hoofd van de faculteit Forensische Archeologie, in Norfolk. Met een (nieuwe) kat als gezelschap woont ze vrij afgelegen, ze kijkt uit over de zee. Ze heeft het goed voor elkaar in het leven, vindt ze, al komen er in dit
verhaal op het persoonlijke vlak complicaties bij, waarover we vast in een volgend verhaal meer kunnen lezen. Dat schijnt de laatste jaren te moeten, dat speurders - in welke vorm dan ook - ook hun persoonlijke leven prijs geven aan de lezer, zelfs al voegt dat helemaal niets toe aan het kernverhaal. Elly Griffiths heeft met Ruth Galloway wel een sympathiek persoon gecreëerd. Haar eigenzinnige manier van leven spreekt wel aan. Ze is een sterke vrouw, goed in staat voor zichzelf op te komen in dat mannenwereldje waarin ze leeft, terwijl ze evenmin bang is om haar gevoelens te tonen.
Die mannen daar zitten ook 'oude bekenden' bij: politie-inspecteur Harry Nelson en Cathbad, de zonderling, die graag voor druïde speelt.
Het verhaal begint met een cursiefje, onder de aanhef 1 juni de feestdag van Carna. De ik-persoon gaat verder over offeren 'we zijn vervloekt. Dit is
geen huis meer maar een graf'. Deze cursieve stukjes komen vaker terug, en lijken uitleg te geven aan de lezer, voordat Ruth en Harry er achter zijn wat er aan de hand is. Maar de oplettende lezer weet al snel dat ze niet synchroon lopen met de tijd waarin het hoofdverhaal speelt.


Op een opgraving in een naburig dorp is een nederzetting gevonden, waarschijnlijk uit de Romeinse tijd. Doctor Max Grey is hoofd van de opgraving en vraagt Ruths hulp bij de datering: er zijn beenderen gevonden. Een skelet, waarvan de schedel ontbreekt. Misschien is het een funderingsoffer, als offerande voor de god Janus.
Maar er zijn ook beenderen gevonden bij een huis dat afgebroken is, om er nieuwbouw te laten verrijzen. Alleen de voorgevel is gehandhaafd, omdat die significant is, en juist daar, onder de drempel, ligt een skelet. Van een meisje van een jaar of vijf, ontdekt Ruth, die nu belast is met het onderzoek naar twee stekjes beenderen.
De vraag hoe oud het kind is cruciaal. En of het een meisje of een jongen is. Toen het afgebroken huis nog in gebruik was, was het een weeshuis, onder leiding van de zusters van het Heilig Hart. Nelson laat de bouw stilleggen, en dat zint Edward Spens, de eigenaar natuurlijk niet. Maar behalve een financiële strop, blijkt het ook nog een persoonlijke te zijn: zijn familie is betrokken bij de geschiedenis van dit huis. En dan is er nog pastoor Hennesey, nu met pensioen, vroeger directeur van het kindertehuis. Hij vertelt over de twee kinderen die verdwenen zijn, jaren geleden. Martin van
twaalf en zijn zusje Elisabeth, vier jaar oud. Is zij misschien dat skelet?
Terwijl Ruth haar onderzoek doet, is er iemand - de schrijver van de cursiefjes??- die haar steeds weer de stuipen op het lijf jaagt.  Wie is die onverlaat die het op haar gemunt heeft? En waarom?


Lekker spannend verhaal dat speelt in een mooie setting, met sympathieke hoofdrolspelers, en dus mag het volgende deel ook snel komen.


Isbn 978 90 325 1149 4 Paperback 285 pagina's | Kern De | mei 2010
'the Janus stone' vertaald dr Els Franci-Ekeler

© Marjo, juni 2010

Lees de reacties op het forum, klik HIER

Recensies

Boven